HET SPOOR

NOSTALGIE

We zijn met ons bedrijf bezig met de renovatie van een oud monumentenpand in de oudste stad van Nederland. Zo gebeurde het dat deze week de bekendste zanger van deze stad ( die op zoek is naar geluk in het Kronenburgerpark en niet zwart wit denkt) bij ons voorbij kwam wandelen en ons aansprak. Hij zag dat wij monumenten glas aan het plaatsen waren in de raamkozijnen met stopverf. Hij stopte en hij vroeg aan mij of hij een bolletje stopverf mocht hebben om aan te ruiken. Hij rook heel intens aan de stopverf en vertelde dat hij zich weer een menneke van 10 jaar waande, de reuk van lijnolie gemengd met krijtpoeder. Het was een stukje nostalgie!! de reuk van lijnolie stopverf. Zo vertelde hij dat hij met een paar vriendjes aan het voetballen was en een ruitje in scherven hadden getrapt . De volgende dag was de schilder/glaszetter gekomen om een nieuw ruitje te komen zetten, hij had erbij staan te kijken en had een bolletje stopverf gekregen. Door de geur van de stopverf kwam deze nostalgische gebeurtenis bij hem terug. Ik zei nog tegen hem is deze gedachte iets voor een nieuwe tekst voor een liedje. Hij lachte en zei iets heel onverstaanbaars (zo onverstaanbaar als hij alleen kan zijn) En liep weer verder met het bolletje stopverf rollende tussen zijn vingers. Het was aan het einde van de dag en we gingen onze spulletjes opbergen in een oud schuurtje die bij dit woonhuis hoorde. Op een schap waar ik wat verfbussen neerzette stond een lege beugelfles toen ik wat beter keek zag ik dat het een Exotafles was. Exota die felgele en rood gekleurde limonade met een veelheid aan koolzuur. Ik dacht meteen terug aan de Exota tijd, het was hartje zomer en we gingen zwemmen bij ons in de buurt bij een grintgat (een baggergat waar veel grint in zat) Van mijn moeder kregen we dan een puckel (legertas) mee met daarin een flesje Exota gerold in papier om zo lang mogelijk koel te houden een zakje Smiths paprikachips en een Mekka (chocolade met rozijnen en krenten en stukjes noot erin) in een blauwe verpakking met fel rood-oranje letters en een half goudgele zon erachter. Deze producten zijn een stukje nostalgie waar je fijne herinneringen aan hebt en die je het gevoel terug aan deze tijd geven. Verdwenen ,vergeten en speciale merken die je de herinnering terug geven aan een vervlogen tijd. Zoals de eerste nieuwe fiets die ik kreeg toen ik naar het voortgezet onderwijs ging, dat was een gazellefiets en daar zat een stripboekje bij “Piet Pelle op zijn Gazelle” Deze jongeman maakt van alles mee op zijn Gazellefiets in verhalen en later in tekenfilms. Toen ik nog op de Gazellefiets rondreed had mijn buurjongen een nieuwe bromfiets gekocht, een Kreidler-Florett met een ei-tankje en 3 handversnellingen. Een prachtig roodglimmende bromfiets met een geel plastic bordje met Kreidler-Florett erop voor  op het spatbord gemonteerd en achter het zadel een prachtig verchroomde bagagedrager. De andere buurman reed in een NSU Prinz 1000 , de motorklep zat aan de achterzijde en moest altijd op een kiertje staan in verband met het warm worden van de motor. Ook hoorde je bij de NSU een snerpend fluittoontje als de motor draaide. Mooie herinneringen aan mooi tijden en spullen zo kregen wij van Oma, als we daar op bezoek gingen een Kwatta reep dat was Chocolade met een gele of roze vulling erin. Het was een vrij dikke reep bestaande uit zes blokken die je stuk voor stuk kon afbreken en daarin zat de vulling, Als ik er aan denk vallen de vullingen nog uit de kiezen zo zoet was een Kwatta. In het weekend waren ook de duivenvluchten, ik ging dan een paar huizen verderop kijken bij een duivenmelker die zijn duiven zat op te wachten achter het huis op een bankje, waarvan hij een mooi uitzicht had op het duivenhok en de duiven al van verre aan zag komen. Als er dan een duif thuis kwam mocht er niet gesproken worden en al helemaal niet bewegen. Alleen de duivenmelker met stofjas aan en alpinopetje op mocht Aktie ondernemen, luid fluitend en roepend met een Buismanblikje in de hand met wat maĂŻs korrels en erwten erin, rammelde hij net zolang tot dat de duif binnen in het hok zat en het Buismanblikje werd weer neergezet tot de volgende duif zich aandiende. Het zijn bijna allemaal verdwenen merken die bij veel mensen herinneringen terug brengen. Zoals mijn moeder weleens zei  â€śHerinneringen komen uit het verleden, doe er je voordeel mee in de toekomst”.

Ik zal maar weer zeggen tot de volgende keer.

 

DE STEENMAKERS

Mijn vader was een steenfabriekarbeider  (een steenmaker dus) en met hem nog vele. Het was in de 30er en 40er jaren een hard en armoedig bestaan. De steenfabrieken stonden in de polders meestal dicht aan een rivier gelegen. De arbeiders woonden veelal direct naast of in de buurt van de diverse steenfabrieken. Het was een veelal armoedig, zwaar, ongeschoold en ondergewaardeerd beroep waar ook jongen kinderen en vrouwen voor werden ingezet. In de jaren na de oorlog kwam er langzaam wat verbetering voor de arbeiders door de komst van machines. Daardoor werden de zwaarste werkzaamheden uit handen genomen. Maar ik durf gerust te zeggen dat steenfabriekarbeider in die tijd een van de zwaarste beroepen was. De oorlog had natuurlijk zijn tol geĂ«ist. Het heeft vele slachtoffers gekost en hele steden waren plat gebombardeerd. De steenfabrieken moesten op volle toeren draaien om aan de vraag van stenen te kunnen voldoen en werkweken van 80 tot 100 uur waren dan ook heel normaal. De steenfabrieken profiteerden van de wederopbouw, wat vooral zichtbaar was aan de villas, buitenhuizen en stulpjes van de eigenaren. Ook de arbeiders mochten wat mee profiteren van de “welvaart”. Er werden hele kleine arbeidershuisjes gebouwd waar de werkman mocht wonen zolang hij op de steenfabriek werkte. Was je langer als een jaar ziek of bij overlijden moest er plaats gemaakt worden voor de volgende arbeider. Het waren hele kleine huisjes met een keuken en kamer (in één ruimte) 1 slaapkamertje beneden en 2 slaapkamertjes boven, wassen deden ze in een zinken teiltje en de poepdoos stond buiten. Net achter de keuken bevond zich het varkenshok en die was van levensbelang. Het varken had bijna net zoveel ruimte als het hele gezin (vaak wel 8 tot 16 personen) bij elkaar. In de 60er en 70er jaren werden de werkomstandigheden voor de arbeiders langzaam beter. Machines namen nog meer de zwaardere werkzaamheden over en de arbeiders en hun gezinnen kregen ook wat meer tijd voor andere dingen. Maar het bleef vaak toch noodzaak, zoals de eigen moestuin af en toe een keer vissen en de vangst ging dan ook de pan. Omdat er vaak zoveel monden gevoed moesten werden deze toch veelal aangewend voor eigen consumptie. Ik ben opgegroeid bij en op de steenfabriek, een mooiere speelplek kon je je niet bedenken en daar ben ik ook in kontact gekomen met de duiven(sport). De steenfabriek was een prima plek voor verdwaalde en uitgeputte duiven. Ze gingen vaak onder de kap bij de oven zitten omdat het daar lekker warm was. Via een opening onder de kap konden de duiven op de vloer boven de ovens komen, waar arbeiders hun bonen, erwten, mais en uien lieten drogen, dus daar lag voldoende voer voor de duiven om aan te sterken. De duivensport had inmiddels zijn intrede gedaan en was ook onder de steenfabriekarbeider erg populair. En zo waren ook de uitgeputte en verdwaalde duiven met een vaste voetring erg populair onder de duivenmelkers. Menige duif is gevangen en terecht gekomen in de duivenhokken van de steenfabriekmannen. Soms om mee te gaan vliegen of om uit te kweken, vooral duiven met een buitenlandse ring vonden gretig aftrek en waren natuurlijk de beste duiven (weinig veranderd met de huidige tijd). Op de club waar de duivenmelkers elkaar ontmoeten werd er onder het genot van een borreltje altijd weer gesproken over de opvangduiven op de’Nove ( De Oven zo werd de fabriek genoemd) Maar duiven waren niet alleen bestemd voor de vluchten, de beste bleven zitten en de laatkomers kwamen terecht in de duivensoep. In de70er en 80er jaren ging het snel met de modernisering van de steenfabrieken. De werkzaamheden en werktijden werden wat aangenamer dus was er meer tijd om de duivensport te bedrijven. In mijn beleving waren het toen bij ons in de regio de hoogtij dagen van de duivensport. Verenigingen van 40 a’ 50 spelende leden waren geen uitzondering en er werd naar harte lust deelgenomen aan de wedvluchten. Ik weet nog dat de plaatselijke kolenboer bij een wedvlucht vanaf Barcelona of St.Vincent een auto heeft gewonnen. Dat was groot nieuws natuurlijk en de kolenboer was The King Of The World en wereldberoemd in ons dorp. Twee weken later moest en zou deze topduif weer gespeeld worden, op de volgende wedvlucht. De duif was helemaal volgepoeld en zou weleens laten zien wat hij kon. Niets was minder waar de bewuste topduif  hebben ze nooit meer gezien. Ik weet nog dat ik stiekem hoopte dat de duif ergens op een steenfabriek onder de kap lekker in de warmte zat en zichzelf tegoed deed aan bonen erwten en mais, om daarna richting huis te komen. Niet dus!!!  Zoals mijn moeder weleens zijn ”Je moet niet je bezit vergroten maar je  hebzucht verminderen, daar word je een gelukkiger mens van” . Ik zal maar weer zeggen tot de volgende keer.

STATIGE DAME

Toen we een paar jaar geleden ons huis hadden verkocht waren we tijdelijk verhuisd naar een bejaardenflat, of zoals ze het hier noemen een senior luxe appartementen complex. Nu wonen in deze luxe appartementen bewoners die over het algemeen nooit hebben gespaard om geld op hun bankrekening te krijgen, hun bankrekening was bij hun geboorte al tot de nok toe gevuld. (het enige wat ze wel hebben gespaard zijn airmiles). Je kunt dan ook aan alles zien dat deze mensen in weelde zijn opgegroeid. Zo heeft het gros nog een werkster (zo wordt dat nog genoemd) die komen van 1 keer tot wel 5 keer per week werken en dienen in de verloren uren als gezelschap. Maar als er familie of vrinden op visite komen moet de schort weer aan en staan de werkster weer vol overgave in de keuken om het bezoek van theetje of koffietje met het daarbij behorende bonbonnetje of kaakje te voorzien. Zo is dit appartementencomplex ook voorzien van een chic restaurant (met uitzicht op de bostuin) waar je “á la carte kunt bestellen met het daarbij behorende wijn arrangement. Verder is er nog een cinema (bioscoop) een fitnessruimte waar onder begeleiding van een instructeur gefitnesst kan worden en een beautysalon. Daarnaast is er nog een ontmoetingsruimte waar kerk en recepties worden gehouden. En dan niet te vergeten de tuinzaal (the place to be)  waar na het diner onder het genot van een Whisky , Chardonaytje of soms ook een bubbeltje, piano en bridge wordt gespeeld. Zo kwam ik afgelopen week zo rond een uur of tien in de avond aan bij ons tijdelijke woonadres. Ik parkeerde de auto bij de achteringang van het complex, toen ik uitstapte merkte ik dat ik de sleutels van ons appartement vergeten had. Ik stond bij de auto en hoorde uit de tuinkamer de vrolijke tonen van de piano door de schemeravond galmen. Terwijl ik een klein duivenmandje uit de auto pakte, bedacht ik me dat de tuindeuren open stonden anders kon je de piano buiten niet zo goed te horen. Ik bedacht me geen moment en met het duivenmandje in de hand liep ik richting tuinkamer waar inderdaad de deuren openstonden om via deze weg naar ons appartement te lopen. Toen ik naar binnen liep werd ik aangesproken door een statige mevrouw met zilvergrijs haar een mooie kobaltblauwe zijden blouse, een beige linnenbroek en zilveren muiltjes met strikjes. Zei vroeg mij op een gebiedende toon waar de reis naar toe ging. Ik vertelde haar dat wij hier tijdelijk woonde en dat ik de sleutel was vergeten, en via de tuinkamer naar ons appartement wilde lopen. Ze keek me aan en vroeg toen wat er in dat mandje zat, ik vertelde haar dat ik postduiven had en dat ik wat jonge duiven had meegenomen voor een kennis. Oh postduiven zei ze ”bestaan die nog” mijn man had vroeger ook postduiven vervolgde ze. We woonden toen nog in onze villa “Et Porta Coeli” (wat zoveel betekent als poort naar de hemel)  ging ze verder, op de bovenverdieping van de villa hield mijn man postduiven, die hij ook aan wedstrijden mee liet doen en dat deed hij niet onfortuinlijk. Samen met een bevrinde dierenarts zaten ze uren in het duivenverblijf over duiven te filosoferen. Mijn man zei ze, was ervan overtuigd dat alleen kerngezonde duiven konden presteren en riep ook regelmatig de hulp van zijn bevrinde dierenarts in. Ook heb ik ze ook weleens horen spreken over middeltjes waardoor de duiven sneller gingen vliegen en een langer uithoudingsvermogen kregen. Met een glimlach vertelde ze dat haar man een bevlogen duivenliefhebber was, die na het overlijden van bevrinde dierenarts de prestaties zag achteruit gaan. Een jaar na zijn overlijden is hij gestopt met de duivensport. Hij kon zijn passie niet meer delen. Tijdens onze laatste verhuizing, ging ze verder kwam ik in de garage nog duiven-reismanden en van die klokken tegen. Ook vond ik nog een boekje met allerlei nummers en gedetailleerde omschrijvingen van duiven en prijzen die ze gewonnen hadden. Ze keek een beetje voor zich uit en zuchtte alles is op de container gegooid er is niks van bewaard gebleven. Zijn er nog veel duivenliefhebbers vroeg ze, ik vertelde haar dat het ledenaantal de laatste jaren met rassĂ© schreden achteruit waren gegaan.  Verder vertelde ik haar dat de Nederlandse Postduiven Organisatie hard aan het werk is om de duivensport aan te passen aan de normen van de huidige tijd. Ze keek me aan en zei ik hoop dat het gaat lukken. De pianist had tijdens ons gesprek een beetje meegeluisterd en toen ik de tuinzaal uitliep begeleide hij mij muzikaal met het liedje “alle duiven op de dam”. Toen ik later op de bank in ons appartement zat  vroeg ik mij af welke middeltjes de bevrinde dierenarts toen al wist te fabriceren, om de prestaties van de duiven te beĂŻnvloeden. Zoals mijn moeder weleens zei “een slechte prestatie is ook een prestatie en een opmaat om het de volgende keer beter te doen. Ik zal maar weer zeggen tot de volgende keer.