Na een lekkere vakantie begint het normale leventje, nu alweer een week deelgenomen aan het arbeidsproces. De tijd vliegt voorbij “voor je het weet ben je oud”zei mijn moeder altijd. Het wordt s’avonds steeds vroeger donker en je kunt aan alles merken dat we in de herfst zitten en richting winter gaan. Het is het stille duivenseizoen zeggen we dan, er zijn geen wedvluchten meer. De grootste selectie in je duivenbestand is gemaakt, hier en daar zullen er nog wat duiven verdwijnen en nog wat duiven worden toegevoegd, maar in grote lijnen zijn de kwekers en vliegers voor aankomend seizoen bekend. Hier en daar wordt er nog wat getimmerd en aanpassingen aan het hok gemaakt. En verder zijn we druk met vergaderingen van club , regio afdelingen en NPO. daarnaast nog hier en daar een beursje in binnen of buitenland. Zoals ik in mijn vorige stukje een vrij cynisch stukje schreef over hoe mijn vrouw o.a. tegen de duivensport aankijkt, ben ik er zelf ook van overtuigd dat we duivensport alleen kunnen veranderen als we ook daadwerkelijk iets veranderen. Wat je nu veel ziet is dat er aanpassingen worden gedaan volgens onze huidige ziens en denkwijze over de duivelary. Daar bewijs je de duivensport voor de toekomst geen dienst mee. De ouderen zullen afvallen en jonge aanwas of herintreders zullen er niet tot weinig bijkomen. Kortom in 2020 zullen er volgens diverse berekeningen nog max 10.000 leden zijn, dat is dus over 3 jaar doe er nog eens 5 jaar bij dan zijn er nog 6.000 leden. Ik stel mezelf heel vaak de vraag hoe nu verder. Zijn we met z’n allen nu echt in staat om de duivensport de das om te doen. Zoals het nu gaat lijkt het er wel op. Ik spreek regelmatig met de oudere liefhebbers (met veel respect overigens) onder ons, en als ik het dan goed beluister wat deze mensen te vertellen hebben en in het verleden al hebben verteld. kom ik tot de conclusie dat deze mensen vaak niet gehoord zijn met al hun ideeen en goede bedoelingen over de duivensport. Hoe triest is dat om te moeten concluderen dat onze sterkhouders van het NPO bestuur de afgelopen jaren verstek hebben laten gaan. Hoe slecht is er geluisterd naar onze oudere liefhebbers, duivenmelkers die we met man en macht binnen proberen te houden om het vliegende aantal leden voor verenigingen e.d. in stand te houden. Dit om voldoende inkorvende leden te hebben om bij je eigen vereniging in te kunnen korven of die je bij nationale vluchten nodig hebt. Maar hier zal ook wel weer een aanpassing op komen, van 5 naar 3 leden voor in de vereniging in te mogen korven en van 7 naar 5 leden voor nationale vluchten, zo denken ze bij de NPO dit hebben we nu weer mooi opgelost.!!!!!!! Ik ben ervan overtuigd dat de duivensport aangepast moet worden aan de normen van deze tijd. en dat zij o.a. meer vrijheden en keuzes in vluchten waardoor je de sport gezinsvriendelijker kunt maken. Eindelijk een hele nieuwe opzet van de duivensport, en om dit te doen kunnen de oudere leden een hele belangrijke factor zijn. De meeste hebben alles al meegemaakt in de duivensport deze mensen weten van de hoed en de rand hoe je met duiven om moet gaan, en hoe dit in een moderne duivensport ingepast zou kunnen worden. Maak samen met deze liefhebbers een plan. Het mooiste zou zijn dat er plan van het NPO komt waarin op een verantwoord tempo de duivensport in een nieuw jasje wordt gestoken of beter gezegd nog in een heel nieuw pak. Een plan waarin de huidige generatie liefhebbers zichzelf kan vinden en waar het voor herintreders en nog belangrijker voor nieuwelingen aantrekkelijk wordt om de duivensport te gaan beoefenen. Als ik dit schrijf zit ik me weer af te vragen wat het nu zo moeilijk maakt om de duivensport daadwerkelijk te veranderen en aan te passen aan de huidige tijd. Zijn het de commerciele belangen van een handjevol spelers die het hardst kunnen schreeuwen ? of zijn het sportieve belangen van liefhebbers die met het oude vertrouwde systeem al jaren aan de kop vliegen ? . Deze 2 groepen duivenliefhebbers zijn mijn in ziens in de minderheid maar zijn wel heel bepalend voor de duivensport. De meerderheid is de gemiddelde liefhebber die hun duiven elke week inkorven om deze 2 groepen hun geweldige uitslagen te kunnen laten maken “mandvulling dus” of zoals door deze 2 groepen ook wel wordt gesproken over serieuze en niet serieuze duivenliefhebbers. Mijn vraag is dan wie is de “serieuze “en wie is de “niet serieuze” liefhebber. Is de niet serieuze liefhebber de werkende man die van 0.700 uur tot 17.00 uur werkt, met een gezin dus niet zoveel tijd heeft om doordeweeks of om in het weekend af te richten . Dus door de bank genomen ook niet wekelijks topprestatie kan leveren, en blij is met af en toe een leuke uitslag. Ik denk zelf dat we de “serieuze liefhebber” niet zo serieus moeten nemen “dat doen ze zichzelf al”. In ieder geval zijnde NPO en afdelingen wel druk in de weer om een verantwoord vliegprogramma samen te stellen gericht op het minder verliezen van de jonge duiven. Dat houdt dus in, aanpassingen doen aan het vliegprogramma in de hoop dat we minder jonge duiven verliezen en wat meer mogelijkheden voor de “serieuze liefhebber”om gezamenlijk en vaker af te richten en voor de “niet serieuze liefhebber”de mogelijkheid om halverwege alle africhtingen nog in te kunnen stappen om toch nog met veel pijn en moeite de jonge duiven ingespeeld krijgen om aan de jonge duiven vluchten mee te kunnen doen. Om de “serieuze liefhebber” een platform te geven om prijzen binnen te kunnen slepen. Hopelijk dragen deze aanpassingen er op een positieve manier ook toe bij, dat we minder duivenliefhebbers verliezen. Want ik denk dat als we de duivenliefhebber verliezen , dat we er dan ook automatisch steeds meer duiven mee verliezen. Nu nog hele even de stand van zaken op mijn hok , ik heb de selectie rond, ik had een duivin voor een doffer aangezien dus in plaats van 13 doffers ga ik met 12 doffers spelen. Vindt het in sommige gevallen bij de jonge duiven moeilijk om te zien of het om een doffer of duivin gaat. Deze duivin zat wel in een bak, maar had met een doffer toch wel veel plezier, dus betrapte ik ze in een ander bak bij een doffer. Verder verloopt de rui goed bij zowel de jonge als de oude duiven. Verder ga ik wat aanpassingen doen in en aan het hok maar daar de volgende week wat meer over. Tot de volgende week zeg ik dan maar weer.
14 oktober 2016
Bladwijzer de permalink.